
Jurisprudentie
BJ5337
Datum uitspraak2009-07-30
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 103.008.966
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 103.008.966
Statusgepubliceerd
Indicatie
Kinderalimentatie. Behoefte. Gezamenlijk netto (besteedbaar) inkomen van partijen t.t.v. samenwoning. Draagkracht. Onvoldoende inzicht in financiële situatie onderhoudsplichtige ouder. Afwezigheid van stukken. Gebrekkige stukken.
Uitspraak
EB
30 juli 2009
Sector civiel recht
Zaaknummer HV 103.008.966/01
Zaaknummer eerste aanleg 115158/FA RK 06-1488
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Eindbeschikking
in de zaak in hoger beroep van:
[A.],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeentenaam],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.E. Lenglet,
t e g e n
[B.],
wonende te [plaatsnaam], gemeente [gemeentenaam],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N.J.W.M. de Leeuw.
Als vervolg van de op 22 mei 2008 door het hof tussen partijen gegeven beschikking.
6. De tussenbeschikking van 22 mei 2008
Bij deze beschikking heeft het hof de vrouw toegelaten te bewijzen, eventueel door middel van het horen van getuigen, dat partijen in de periode van 1999 tot en met 2004 met [X.] in gezinsverband hebben samengewoond. Voorts heeft het hof bij deze tussenbeschikking de man verzocht de in rechtsoverweging 4.7. genoemde bescheiden binnen vier weken na de datum van genoemde tussenbeschikking aan het hof en de tegenpartij, over te leggen. De vrouw is tevens in de gelegenheid gesteld om op voornoemde stukken te reageren.
7. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof heeft na de stukken genoemd in de beschikking van 22 mei 2008 nog kennis genomen van:
- een brief met bijlagen van dhr. J.J.L. Dobbelstein RA, accountant van de man, d.d. 3 juli 2008;
- een brief met bijlage namens de advocaat van de man d.d. 4 september 2008;
- een faxbericht van de advocaat mr. Van Aken d.d. 12 december 2008;
- een brief met bijlage van de advocaat mr. Ch.F.M.P. Spreksel d.d. 26 februari 2009;
- een faxbericht van de man d.d. 5 maart 2009.
8. De verdere beoordeling
8.1. Op grond van de na de tussenbeschikking van 22 mei 2008 binnengekomen stukken overweegt het hof als volgt.
Ingangsdatum
8.2. De ingangsdatum van een eventueel vast te stellen kinderalimentatie is in hoger beroep niet in geschil.
Behoefte
8.3. Bij brief van zijn advocaat van 4 september 2008 heeft de man (formeel) erkend dat hij in de periode 1999 tot en met 2004 met de vrouw heeft samengewoond. Op grond van dit bericht behoefde het voor 24 oktober 2008 geplande getuigenverhoor geen doorgang te vinden.
Overeenkomstig hetgeen in de voornoemde tussenbeschikking in rechtsoverweging 4.6. is overwogen zal het hof, nu de man zijn verweer ter zake heeft ingetrokken, de behoefte van [X.] bepalen aan de hand van het gezamenlijk netto (besteedbaar) inkomen van partijen ten tijde van hun samenwoning.
8.4. Voor de berekening van het netto besteedbaar inkomen van de man in 2004 gaat het hof uit van de jaaropgaaf 2004 van [A.] Beheer BV met daarop een heffingsinkomen van de man van € 176.974,-. Voornoemd inkomen van de man blijkt ook uit het door hem overgelegde aangifte inkomstenbelasting 2004.
Op dit inkomen dient nog een bedrag van € 23.000,- (onbetwist) op jaarbasis in mindering te worden gebracht, zijnde het door de man aan zijn ex-vrouw, een zekere [Y.], betaalde bedrag aan bruto partneralimentatie.
Voornoemd inkomen van de man resulteert in een netto besteedbaar inkomen van € 7.008,- per maand. Het hof heeft hierbij in fiscaal opzicht rekening gehouden met de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de combinatiekorting, de aanvullende combinatiekorting (nu partijen hier gezamenlijk recht op hadden in 2004) en de verschuldigde inkomstenbelasting.
De vrouw heeft gesteld dat zij in 2004 een WW-uitkering ontving van netto € 800,- per maand, hetgeen niet door de man is betwist.
Het voorgaande leidt tot een netto-gezinsinkomen in 2004 van € 7.808,- per maand.
8.5. Nu partijen in 2004 uit elkaar zijn gegaan zal het hof de tabel eigen aandeel kosten kinderen zoals deze gold in het jaar 2004 tot uitgangspunt nemen. Nu voornoemd netto besteedbaar gezinsinkomen het hoogste in de tabel voorkomende inkomen ruimschoots overschrijdt, acht het hof het redelijk, overeenkomstig de aanbevelingen van het Trema-rapport, om de bij het hoogste tabelinkomen vermelde behoefte lineair te extrapoleren tot een bedrag behorend bij een voormalig gezinsinkomen van € 5.000,- netto per maand.
Voorts is het hof bij de berekening van de behoefte van [X.] uitgegaan van 4 punten op basis van de leeftijd van [X.] in 2004.
8.6. Op grond van het voorgaande overweegt het hof dat de behoefte van [X.] voor de periode van 1 juli 2006 tot 1 december 2006 in ieder geval kan worden vastgesteld op het bedrag zoals verzocht door de vrouw, te weten € 750,- per maand.
Voor wat betreft de periode van vanaf 1 december 2006 stelt het hof de behoefte tevens vast op € 750,- per maand. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de kosten van de verzorging van een als hobby aangehouden paard de behoefte van [X.] verhogen, mede doordat zij haar stelling dat de hiermee verband houdende kosten niet inwisselbaar zijn, dat wil zeggen niet te compenseren met andere uitgavenposten (zoals vakanties, merkkleding, andere hobby’s etc), onvoldoende heeft onderbouwd.
Aan de beoordeling van de stelling van de vrouw dat de man in 2004 niet alleen een salaris ontving uit [A.] Beheer BV, maar ook neveninkomsten uit de andere bv’s, waarin voornoemde bv direct dan wel indirect deelneemt, komt het hof derhalve in het kader van de berekening van de behoefte niet toe, nu er geen hogere bijdrage opgelegd kan worden dan voornoemd behoefte-bedrag.
Draagkracht
8.7.1. Bij voornoemde tussenbeschikking heeft het hof geoordeeld dat hij zich -onder meer- ten aanzien van zijn huidige inkomen onvoldoende voorgelicht acht. Het hof heeft daarop de man verzocht om, zowel het hof als de tegenpartij, de navolgende bescheiden toe te zenden:
- belastingaangiften van de man over de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007, voor zover nog niet overgelegd;
- jaarcijfers van [A.] Beheer BV over de jaren 2004 tot en met 2007;
- geconsolideerde jaarcijfers met betrekking tot voornoemde bv’s over diezelfde periode, voor zover aanwezig;
- jaaropgave(n) van de man over 2007 betreffende zijn inkomsten uit [A.] Beheer B.V. en eventuele andere inkomsten;
- een schriftelijke verklaring van een accountant of van de directeur van de Sparkasse waaruit blijkt op welke wijze de man in staat was om in mei 2007 een bedrag van € 645.000,- te lenen voor de aankoop van onroerend goed in [plaatsnaam], Duitsland;
- een algehele schriftelijke verklaring van een accountant ter zake van de huidige financiële situatie van de man, onderbouwd met stukken (voor zover daarom nog niet is verzocht), waaruit tevens is af te leiden met welke middelen de man in 2007 heeft voorzien in zijn levensonderhoud en thans voorziet in zijn levensonderhoud; € 1.200.000,-, onderbouwd met stukken;
- een schriftelijke bevestiging met uitleg van een accountant dat het transportbedrijf van de man dat onderdeel uitmaakte van de deelneming is geliquideerd, alsmede dat de man geen zeggenschap heeft in een andere bv dan [A.] Beheer BV, onderbouwd met stukken;
- schriftelijke informatie over de wijze waarop in maart 2007 de Range Rover en de Mercedes Benz door de man zijn gefinancierd, onderbouwd met stukken;
- jaarcijfers met betrekking tot de GmbH’s waarin wordt deelgenomen met Nederlandse vertaling over de jaren 2004 tot en met 2007.
8.7.2. Bij brief van 3 juli 2008 van zijn accountant, J.J.L. Dobbelstein RA, heeft de man stukken overgelegd. Bij brief van 26 februari 2009 heeft de man beëdigde vertalingen van -gedeelten van- in het Duits gestelde stukken opgestuurd.
De vrouw heeft bij faxbericht van 12 december 2008 van haar advocaat op de bij brief van 3 juli 2008 door de man overgelegde stukken gereageerd.
8.8. Het hof overweegt als volgt.
8.9. Indien een onderhoudsplichtige ouder zich erop beroept dat hem de draagkracht ontbreekt bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kind, dient hij inzage te verlenen in zijn financiële situatie. Het hof is op grond van het hierna overwogene van oordeel dat, nog daargelaten dat zonder meer al geen integrale Nederlandse vertalingen van de jaarcijfers met betrekking tot de GmbH’s waarin wordt deelgenomen zijn overgelegd, daarvan, ook na overlegging door de man van aanvullende stukken naar aanleiding van de vragen in voornoemde tussenbeschikking onvoldoende sprake is.
8.9.1. Ondanks het verzoek van het hof om inzage in de jaarcijfers 2004 tot en met 2007 van [A.] Beheer BV en van de bedrijven waarvan de man ter zitting in hoger beroep heeft beaamd dat [A.] Beheer BV hier direct dan wel indirect deelneming in heeft, heeft de man slechts ten aanzien van [A.] Beheer BV de jaarcijfers over de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 overgelegd. De jaarcijfers 2004 tot en met 2007 van Bema BV, Zetra Expeditie en Overslag BV en TWMC Tire Wheeling Mounting Center BV ontbreken in het geheel.
De man heeft weliswaar ook de jaarcijfers over 2004 tot en met 2007 van Zetra Verpackungsservice GmbH overgelegd, echter deze stukken zijn niet, zoals door het hof verzocht, geheel vertaald in het Nederlands, zodat ze naar het oordeel van het hof reeds hierom onvoldoende duidelijk zijn.
Voorts heeft de man ten aanzien van Mondo Sittard Beheer BV slechts de balansen van genoemde jaren overgelegd. Nu een toelichting op de in de balansen genoemde cijfers ontbreekt, is het hof, net als de vrouw, van oordeel dat hierdoor onduidelijkheid bestaat met betrekking tot onder meer de totstandkoming van deze cijfers en het ontstaan van de schulden van voornoemde bv.
Daarnaast merkt het hof op dat uit het protocol van de vennotenvergadering van Zetra Verpackungsservice GmbH van 25 april 2008 blijkt dat de man als alleenvertegenwoordigingsbevoegd beheerder van de firma Mondo Sittard Beheer BV gehandeld heeft en de balans van 2007 van Zetra Verpackungsservice GmbH heeft goedgekeurd. Naar het oordeel van het hof strookt het voorgaande niet met de stelling van de man en de strekking van de door hem overgelegde notulen van de bijzondere vergadering van aandeelhouders van Mondo Sittard Beheer BV gehouden op 18 juni 2007, dat hij met ingang van 1 januari 2007 ontheven is van zijn managementtaken ten behoeve van Mondo Sittard Beheer BV.
Het is het hof tevens uit de verklaring van de accountant van de man gebleken dat het transportbedrijf dat onderdeel uitmaakte van de deelneming niet, zoals door de man eerder bij herhaling werd gesteld, is geliquideerd, maar is gereorganiseerd. Volgens de verklaring van de accountant van de man blijkt een en ander uit de geconsolideerde jaarcijfers van Mondo Sittard Beheer BV. Zoals het hof hiervoor reeds heeft overwogen, ontbreekt bij voornoemde jaarcijfers de toelichting, zodat het hof de juistheid hiervan niet kan vaststellen.
8.9.2. Ten aanzien van de door de man gestelde belastingschuld van € 1.200.000,- overweegt het hof dat uit de verklaring van de accountant van de man van 3 juli 2008 blijkt dat deze schuld in 2004 geheel is afgelost door middel van de verkoop van materiële vaste activa.
8.9.3. Voorts heeft de man nagelaten Duitse en Nederlands belastingaangiftes over de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 te overleggen. Dit had, gezien het standpunt van de vrouw dat de man in België inkomsten ontvangt uit de verhuur van zijn woning en de -uiteindelijke- erkenning van de man dat hij in Duitsland diverse onroerende goederen, waaronder een door hem in 2007 aangekochte molen waaruit de man -nu het desbetreffende onroerende goed kennelijk uit appartementen bestaat- huurinkomsten genereert, bezit, wel op de weg van de man gelegen. Het voorgaande dient voor rekening en risico van de man te komen.
Ter beantwoording van de vraag van het hof op welke wijze hij in staat was om in mei 2007 een bedrag van € 645.000,- te lenen voor de aankoop van de molen, heeft de man een brief van de heer [C.] van de Kreissparkasse [plaatsnaam] van 1 juli 2008 overgelegd. In deze brief geeft de heer [C.] aan dat de reden waarom de Kreissparkasse besloten heeft tot verstrekking van € 625.000,- was, dat de financiering reeds gedekt wordt door de huurinkomsten, de koopprijs zeer gunstig was en de Kreissparkasse de man bij vorige zakelijke aangelegenheden heeft leren kennen als een betrouwbaar persoon. Naar het oordeel van het hof heeft de man door overlegging van voornoemde brief niet voldoende aangetoond op welke wijze de financiering van de molen tot stand is gekomen. Uit voornoemde brief blijkt weliswaar de reden waarom de Kreissparkasse de man een krediet heeft verschaft van € 625.000,-, echter tegen welke voorwaarden, waaronder het rentepercentage en de aflossingstermijnen, dit krediet is verschaft blijft onduidelijk. Hierdoor kan het hof de juistheid van de stelling van de man dat de huuropbrengsten uit de molen zijn hypotheekverplichting geheel zouden dekken, niet vaststellen.
8.9.4. Ten aanzien van de vraag van het hof om schriftelijke, met stukken onderbouwde, informatie over de wijze waarop de man in maart 2007 de Range Rover en de Mercedes Benz heeft gefinancieerd, overweegt het hof dat de man de wijze waarop hij beide auto’s heeft gefinancieerd voldoende duidelijk heeft gemaakt. Echter, naar het oordeel van het hof heeft de man geen duidelijkheid gegeven omtrent de reden waarom hij meerdere dure auto’s heeft aangeschaft. Dit had wel op de weg van de man gelegen, temeer nu de man in hoger beroep diverse keren heeft aangegeven dat zijn financiële situatie zeer penibel te noemen is.
8.10. Op grond van het voorgaande blijft het hof van oordeel dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij sinds 2004 geen enkel relevant inkomen heeft genoten naast zijn salaris uit [A.] Beheer BV. Bovendien heeft de man, ondanks herhaalde verzoeken, onvoldoende inzicht gegeven ter zake van zijn huidige financiële situatie en de wijze waarop hij in 2007 heeft voorzien en thans voorziet in zijn levensonderhoud.
Het hof is derhalve van oordeel dat de beschikking van de rechtbank dient te worden bekrachtigd met verbetering van de gronden.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Maastricht van 3 april 2007 met verbetering van de gronden.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Pellis, Smeenk-van der Weijden en Everaars-Katerberg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 30 juli 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.